• Glas in Lood
• Tiffany
• Mozaïek
• Draadfiguren
• Houtbewerken
• Keramiek
• Emailleren
• Schilderen
• Overige technieken

Om een beeld te schetsen wat de aangeboden technieken inhouden, staat onder deze rubriek in het kort beschreven wat de historie van de techniek is. Ook wordt er enige uitleg gegeven over wat de werkwijze inhoudt. Tijdens de praktische uitvoering ervan in het Atelier, zal pas echt duidelijk worden hoe een en ander in zijn werk gaat.

Glas in Lood

Historie
Glas wordt gemaakt door een mengsel van zand, soda, pota, kalk en metaaloxyden (voor de kleur) in gesmolten toestand te brengen. Dit gesmolten glas wordt door machines tot platen gewalst (gewalst glas) wat in dikte overal gelijk is. Of het wordt  tot lange “ballonnen” geblazen. Deze worden opengesneden en opnieuw verhit. Zo verkrijg je geblazen glas (antiek glas) wat enigszins bobbelig is. Glas snijden werd vroeger anders gedaan dan nu. Het gebeurde enigszins op de gok door hete staven ijzer op het glas te drukken in de hoop dat het op de juiste manier zou breken.
De loodtechniek die tegenwoordig wordt toegepast verschilt nauwelijks van de werkwijze die door de 12e eeuwse Duitse monnik Theophilus werd beschreven.

Werkwijze
Tegenwoordig gebruikt men voor glassnijden een glassnijder met verhard snijpunt. Het ontwerp word op een houten plaat gelegd, waarbij op de buitenste randen een latje is getimmerd. De stukken glas worden in loodprofielen geplaatst. Voor de buitenste rand is er een U-profiel en voor het binnengedeelte een H-profiel. Het geheel wordt steeds vastgezet met loodspijkers. Dit om verschuiven tegen te gaan. Als het geheel klaar is, worden de kruispunten van de loodstrips gesoldeerd. dit gebeurd aan twee zijden.
Voor wind en waterdicht maken de ruimte tussen glas en U- profiel  met stopverf dicht maken. Dan is het geheel klaar.

Tiffany

Historie
De techniek van Tiffany is bedacht door een Amerikaan met de naam Louis Comfort Tiffany. Hij leefde in New York (1848 – 1933). Hij was een glaskunstenaar en ontwerper. Met name bekend door zijn gebrandschilderde ramen en zijn lampen in art-nouveau- en art-decostijl. Aan het begin van de 20e eeuw produceerde Tiffany Studio’s in New York lampenkappen met een grote diversiteit. Naast geometrische patronen met Indiaanse, Moorse en ander motieven zijn er verschillende dieren- en bloemdessins afgebeeld in allerlei vormen en maten.

Werkwijze
Bij Tiffany wordt gebruik gemaakt van koperfolie. Koperfolie wordt aan de rol verkocht en heeft een papieren rug die er tijdens het inramen moet worden afgewikkeld. De folie wordt om de rand van het glas gevouwen. Daarna wordt de koperfolie vertind met soldeer. De glasdelen met folie worden tegen elkaar gesoldeerd. Dit kan in een recht vlak maar ook in een bepaalde hoek waardoor er 3-dimensionale vormen ontstaan. (Bijvoorbeeld een lampenkap).

Mozaïek

Historie
De eerste mozaïeken werden gemaakt in het Nabije Oosten. Ongeveer 5000 jaar geleden maakte men in Uruk in Sumerië decoratieve patronen door lange terracotta wiggen met gekleurde koppen in muren en zuilen te slaan. Natuurlijke mozaïeken ,opgebouwd uit kiezelstenen, zijn gevonden in het Griekse Olynthus en dateren van de 4e eeuw voor Chr. Voor zover bekend zijn dat de eerste figuratieve werken. Zij werden gebruikt om de vloeren van particuliere huizen te verfraaien en om taferelen uit de Griekse mythologie af te beelden. Het gebruik van vierkantjes kwam vanuit het oosten na veroveringen van Alexander de Grote. Mozaieken van glas werden gebruikt om de zuilen, nissen en fonteinen in Pompeï te versieren. De Romeinen hebben door hun veroveringen de mozaïekkunst verspreid. Mooie voorbeelden waar mozaïekkunst te vinden is , zijn Ravenna in Italië, de Aya Sophia in Istanbul (6e eeuw) en  San Marco in Venetië. In de 13e eeuw verdween de mozaïekkunst door opkomst van Fresco’s en muurschilderingen. Echter in de 19e eeuw voerde Roland Holst de techniek weer in bij het academisch onderwijs.

Werkwijze

Er zijn een tweetal methoden om een mozaïek te maken, de directe en de indirecte. Volgens welke techniek u ook werkt, het is belangrijk om eerst een ontwerp te maken en de hoofdlijnen ervan op ware grootte op een stuk papier te tekenen. Bij de directe methode worden de stukjes een voor een ingelegd. Breng het hechtmiddel op en leg de tegeltjes een voor een op hun plaats. Bij de indirecte methode wordt er van de steentjes, zonder hechtmiddel, een compositie gemaakt op een ander oppervlak. Dit word later in zijn geheel op de plaat bevestigd.
Houd altijd voldoende ruimte tussen de mozaïekstukjes ivm het invoegen. Het verlijmen kan geschieden met mortel of met houtlijm (PVA lijm). Vorm en richting van de mozaïekstukjes bepalen mede de uitstraling van het ontwerp.

Draadfiguren

Historie

Door draden te spannen kunnen gebogen vormen uit rechte lijnen ontstaan. Deze techniek is in de 20e eeuw ontstaan en is een voortborduren op tekeningen uit meetkundeboeken. Daarin werd getoond hoe gebogen vormen kunnen ontstaan door alleen rechte lijnen te tekenen. De draadkunst heeft een hypnotisch effect wat veroorzaakt wordt door het grote aantal rechte draden, dat een veelheid aan gebogen lijnen en meetkundige figuren in het oog doet springen. De draadkunst is niet gebonden aan het platte vlak. Bekende namen in deze kunstvorm zijn Naum Gabo en Barbara Hepworth.

Werkwijze
Een onderplaat, spijkers en draad zijn de materialen waarmee gewerkt wordt. Een ontwerp wordt uitgetekend en op een plaat (ongeveer 15 millimeter dik) bevestigd. De onderplaat kan van te voren in een gewenste kleur worden geschilderd. Waar spijkers moeten komen,worden gaatjes geboord. Dit kan het beste gedaan worden met een instelbare kolomboor. Hierdoor bewerkstellig je dat alle spijkers even diep komen te zitten en even recht. De spijkers worden er met een hamer ingeslagen. De lengte van de spijkers bepaalt hoeveel draad eromheen gespannen wordt. Het ontwerp kan uit
verschillende lagen draad bestaan. Met elk soort garen, draad, dun touw of dun metaaldraad kan men een ontwerp uitvoeren. Het is mogelijk om verschillende kleuren en diktes af te wisselen.

Houtbewerken – houtdraaien

Historie
Hout is een van de oudste constructiematerialen. Al in de Steentijd maakte de mens dissels, beitels en gutsen van vuursteen om hout mee te snijden en vorm te geven. In de Bronstijd (3000-1200 v chr) werden de zaag, de metalen beitel en de vijl uitgevonden. De oude Egyptenaren gebruikten al verbindingen die wij nog toepassen: “Koud” verstek, hoeklip, zwaluwstaart, pen , gat en keepverbinding. Ten tijde van het Romeinse Rijk , in de eerste eeuw, was het meeste handgereedschap, dat we nu gebruiken, al uitgevonden. In de Middeleeuwen maakte men een slinger in de boor, waarmee de booromslag of handboor een feit was. Qua houtsoorten wordt er een onderscheid gemaakt tussen hardhout, zachthout en plaatmateriaal. Hardhout is afkomstig van loofbomen met brede bladeren, zachthout van coniferen. Plaatmateriaal (triplex, multiplex) bestaat uit dunne houtplaten die op elkaar worden gelijmd. Sommige soorten zachthout zijn harder dan bepaalde hardhoutsoorten, zoals Redwood. Daarentegen is bijvoorbeeld Obeche wel een hardhoutsoort, maar vrij zacht. Met het gebruik van elektrisch gereedschap werd veel handwerk overbodig.

Werkwijze houtdraaien
Een draaibank kan globaal op twee manieren worden gebruikt. Bij het draaien van langwerpige balken wordt een stuk hout tussen vaste kop en de losse kop geklemd. Zo kan men bijvoorbeeld tafelpoten draaien. Ook kan het hout met een meeneemplaat tegen een vaste kop worden gedrukt. Op die manier kan men schalen en bekers maken. Voor het klemmen worden op de kopse kanten de middelpunten aangegeven . Als het hout geklemd is, wordt de leunspaan ingesteld. Draai het hout helemaal rond ter controle of het niet de leunspaan raakt. Zorg ervoor dat er geen sprake is van loszittende kleding , draag een bescherm-bril of -kap, en houd het gereedschap scherp). Breng de leunspaan dichter naar de spil als het werkstuk kleiner is gedraaid. Werk vanaf een tekening waarop de bemating staat aangegeven. Met een krompasser kan men de diameter op elk punt controleren. Met de beitel kan men “snijden”en “schrapen”. Dit is afhankelijk van hoe je de beitel tegen het hout plaatst. Als de vorm gedraaid is, kan met schuurpapier het geheel glad gemaakt worden. Met zaagsel kan een nog gladder oppervlak verkregen worden.
Voor het draaien zijn verschillende beitels (gutsen) te gebruiken, afhankelijk van de te draaien vorm.

Keramiek – pottendraaien

Historie
De oudste vormen van gebakken klei die wij kennen dateren van 8000-7000 v Chr. En komen uit Jericho, maar de oudste echte potten (7000 v Chr) zijn teruggevonden op de Anatolische hoogvlakte in het huidige Turkije. Omstreeks 5000 v Chr werd in Egypte en in het hele Midden-Oosten aardewerk vervaardigt. Decoraties bestonden meestal uit geometrische vormen. De pottenbakkersschijf, die de pottenbakker in staat stelt zuiver symmetrische vormen te maken, is waarschijnlijk omstreeks 3000 v Chr. Uitgevonden in het Midden –Oosten. Glazuur is een glasachtige substantie die op aardewerk wordt aangebracht en na het bakken voor glans zorgt. Het eerste Chinese aardewerk werd waarschijnlijk omstreeks 3000 v Chr. Vervaardigd, veel later dan in het Midden – oosten. Maar tegen 1400 v Chr maakten Chinezen al fijn wit aardewerk, dat hard en niet-poreus was, en bij hoge temperaturen werd gebakken . Rond 600 v Chr beschikten de Chinezen over een groot assortiment gekleurde glazuren. In deze periode werd het eerste porselein gemaakt. Dit is de hardste en fijnste aardewerksoort , gemaakt van kaolien en veldspaat.

Werkwijze
Vóór het gebruik moet de klei goed door elkaar worden gewerkt; dat noemt men “walken”. Dit is het mengen van de klei en van ongerechtigheden ontdoen. Bij pottenbakkersklei uit het pak is dit niet nodig. Na het “walken”moet de klei gekneed worden om de lucht eruit te halen en de klei nog plastischer te maken. Alleen klei kneden voor gebruik op dezelfde dag. Als de klei een nacht blijft staan, is de plasticiteit alweer verdwenen.
Centreren is de eerste en moeilijkste stap in de techniek van het draaien. Het is van het grootste belang om de ellebogen altijd stevig tegen uw lichaam te houden en uw handen niet te laten “mee hobbelen” met de klei. Bij het centreren heeft de schijf een hoge snelheid. Leun naar voren, met het gezicht recht boven het midden van de klei. Als de klei gecentreerd is word deze, op een lagere snelheid, opengewerkt, waardoor een cilinder ontstaat. Controleer de dikte van de bodem met een prikker. Hierna worden de wanden opgetrokken. De snelheid van de schijf is nu ongeveer 100 toeren per minuut. Is de cilinder gereed, dan wordt de definitieve vorm aangebracht.

Emailleren

Historie:
Emailleren is een decoratieve techniek gebaseerd op het samensmelten van glas en metaal. Al meer dan 3000 jaar geleden werd er in Griekenland, op Cyprus,en op Kreta email gemaakt. Men paste toen de cloisonné – techniek toe, waarbij dunne draden tot een netwerk van kleine “cellen”werden gevormd, die vervolgens met emaille werden gevuld. Tegen de derde eeuw voor christus had de emaille techniek ook Noord-Europa bereikt. De Kelten smolten email in bronzen gietvormen. Deze techniek staat bekend als “champlevé.
In de Middeleeuwen werd de emailkunst erg populair en verbreidde zich over de gehele wereld. Tussen de 14e en de 16e eeuw werden er in Europa vier nieuwe technieken ontwikkeld: baisse-taille, plique-àjour, limoges en grisaille. In China werden tijdens de Ming- en de Tj’ing-dynastie (1368 – 1644 en 1644-1911) prachtige geëmailleerde vazen gemaakt. Veel huishoudelijke producten zijn geëmailleerd, zoals emmers, pollepels, vergieten, schalen etc.

Techniek
Er zijn 6 emailleertechnieken. Koper , doublé en fijn zilver worden bij het emailleren het meest gebruikt. Het metaal moet minder dan 1 mm dik zijn. Koper dat 99% zuiver is geeft het beste resultaat. Koperlegeringen kunnen barsten of putten in het email veroorzaken. Met een metaalzaagje of ijzer figuurzaagje wordt een vorm uit het metaal gezaagd. Het metaal wordt goed gereinigd. Hierop wordt het emaille poeder aangebracht. Of in een natte vorm. Het email moet op het metaal blijven zitten tot het wordt gesmolten. Daarvoor wordt een vloeibaar bindmiddel gebruikt.(Of gomtragant). Dan wordt het geheel verwarmd. Het metaal en de emaille hebben een verschillende uitzettingscoëfficiënt. Door de druk kan het metaal krom trekken. Hiervoor wordt op de achterzijde van het metaal ook een emaille laag aangebracht. Maak het metaal na afkoeling schoon met warm water en zeep, en polijst het nog eens met een schoon stukje vilt met polijstvet.

Schilderen

Historie:
De schilderkunst kent vele stijlen: van de gestileerde grafschilderingen uit het oude Egypte, via de realistische Renaissance, tot aan de hedendaagse stromingen. De moderne kunstenaar kan dan ook putten uit een gevarieerde erfenis, om zo tot een eigen stijl te komen. De moderne Westerse schilderkunst is in feite ontstaan in de Middeleeuwen, onder de invloed en bescherming van de rooms-katholieke kerk. De eerste pogingen tot een werkelijk realistische schilderkunst, worden meestal toegeschreven aan Giotto, een Italiaanse meester uit de 14e eeuw. Zijn voorstellingen komen levensecht over en zijn vernieuwingen waren van invloed op de Gotiek. Van Eyck, een van de
grondleggers van de Vlaamse School, ontwikkelde een nieuwe techniek: het schilderen met olieverf.
Tijdens de Renaissance (15e en 16e eeuw) won de schilderkunst aan gezag met schilders zoals Leonardo da Vinci, Rafaël en Titiaan. Het Impressionisme was de meest vernieuwende beweging uit de tweede helft van de 19e eeuw, met Renoir, Monat en Manet. Seurat, een neo-impressionist, introduceerde het pointillisme. In de 20e eeuw voltrokken de veranderingen steeds sneller. Het Fauvisme van Matisse, het Kubisme van Picasso. Na 1945 kwamen er steeds meer grensverleggende experimenten en stromingen.

Werkwijze
Bij CreAtelier D8 is het mogelijk om een schilderij te maken. Onder begeleiding wordt er vanuit een bepaalde opbouw gewerkt. Thema’s zijn daarbij : Een berglandschap, heidelandschap, boerderij. Eerst wordt met houtskool een schets opgebracht. De horizonlijn is daarbij een bepalende factor. Met kleurpotlood wordt over de houtskoolschets heen de gewenste compositie gedestilleerd. Het houtskool wordt weggeveegd met een tissue. Een onderlaag van en bepaalde kleur wordt over het gehele doek aangebracht. Hierna worden de lucht, voorgrond, achtergrond, wolken etc ingevuld. Dit gebeurd in lagen. Langzaam aan ontstaat uit deze opbouw van lagen het gewenste beeld. Ook is het mogelijk om een bestaande afbeelding over te nemen op doek en daarna in te vullen met kleuren. Dit kunnen de originele kleuren zijn, of fantasiekleuren. De afbeelding mag natuurlijk ook abstract zijn., vanuit een eigen ontwerp. CreAtelier D8 pretendeert niet een schildersclub te zijn.

Overige Technieken

Naast de hierboven vernoemde activiteiten is het ook mogelijk met een van de volgende werkvormen  aan te vangen:
Spinnen,Batikken, Afbinden,Tekenen, Boetseren,Glas verven ,Keramische tegels beschilderen, Glas fusing met een Hot Pot etc.

Ben je thuis met een werkstuk bezig. Wil je dat met anderen delen (bijvoorbeeld het maken van een armband). Dan is daar bij Createlier D8 altijd ruimte voor. Dit soort initiatieven kunnen een meerwaarde voor andere deelnemers zijn.